Zomeravond Competitie: “Dit is het toppunt van wielrennen!”

      9 april 2025, Kalverdijkje, Leeuwarden

Het is 9 april, een bewolkte dag en het is Die week. Die lange week tussen Vlaanderen en Roubaix. Een dikke week geleden stonden we aan het begin van de mooiste wielerweek van het jaar. De heilige Vlaamse wielerweek. Beginnend met de E3, eindigend met de Ronde. Maar nu, deze week, is er eigenlijk net niks. Alleen, de zomeravondcompetitie.

WIEBESIETZE-20250409-185606-WSP_3149

Het is zondag, de zondag. De hoogmis staat voor de deur. je ploft neer op de bank en het enige wat je hoeft te doen vandaag is koers kijken. De ronde van Vlaanderen is er weer. Al dagen lees je overal alle analyses. Wielerflits zegt dat Mathieu van der Poel sterker is dan ooit en onklopbaar. Het nieuwsblad ziet nog hoop voor Wout van Aert en Sporza weet zeker dat Tadej Pogačar solo wegrijdt op de oude Kwaremont.

De tv gaat aan, en het startschot klinkt. “Heren, vertrekt.” De uren op de bank lijken voorbij te vliegen. En na 220 kilometer begint de finale. Het is Koers! Mathieu die de paterberg opvliegt, Wout die alsmaar terug komt. Tadej in de vorm van zijn leven. Dit is waar je de hele winter op hebt gewacht. En dan, dan breekt het en valt de koers in de plooi. Pogačar komt solo over de finish en daar achter wordt gesprint voor het podium. “Dit is het toppunt van wielrennen” denk je bij jezelf.

Op maandag begint het gewone leven weer. Voor de zoveelste keer pak je je aktetas en vertrek je naar je werk. Weer een dag op kantoor. Toch blijft dat gevoel van die prachtige zondagskoers je bij. Tijdens je pauze scroll je door social media en zie je de mooiste foto’s van afgelopen zondag langskomen. Je leest alle interviewtjes met de renners. Als je weer achter je computer kruipt om hetzelfde werk als altijd te doen dwalen je gedachten af. Je waant je even in het peloton. De snelheid, de kasseien, de strijd voor de winst. Oh, wat zou het toch mooi zijn om Mathieu van der Poel te zijn.

En op woensdag, mag je het beleven. Je komt thuis van je werk en begint als een malle aan een stevig bord pasta. Je hebt wel eens gelezen dat Mathieu van der Poel soms spagethi met ketchup eet voor de koers. Je nette bloes ruil je in voor een lycra snelpak in de kleuren van de club. En je nette zwarte zolen voor witte schoenen met een klikplaatje. De fiets komt uit de schuur, je klikt in de pedalen en op naar het Kalverdijkje. Op naar de zomeravondcompetitie.

Op het Kalverdijkje waan jij je een echte Flandrien. De klinkers in het parcours lijken te veranderen in kasseien en je fietsmaten worden waardige opponenten. Het heuveltje, wat je amper een heuvel mag noemen, verandert in de koppenberg. In dat uurtje fietsen, met niets anders dan de eer op de meet, is het enige wat telt: Koers.

En het moment dat de streep in zicht komt, is het hoofd naar beneden, handen in de beugels, uit het zadel, en sprinten voor wat je waard bent. Het iconische commentaar van Michel Wuyts tijdens de Amstel Gold Race van 2019 gaat door je hoofd. “‘T is toch niet waar, ’t is toch niet waar? ‘T is wel waar!” Handen in de lucht, geen applaus, geen publiek. Toch weet je het zeker: “Dit is het toppunt van wielrennen”.